Lepomis gibbosus

Lepomis gibbosus (Linnaeus, 1758)

Zonnebaars

Uiterlijke kenmerken
Lengte tot 20 cm. Meestal niet groter dan 15 cm. Op het kieuwdeksel bevindt zich meestal een oranje-rode met zwarte vlek. (Bij jonge zonnebaars is deze vlek vaak afwezig). De rugvin bestaat uit één geheel, waarin een gedeelte met harde stekels en een hoger gedeelte met zachte stekels zijn te onderscheiden. Het lichaam is opvallend getekend met blauwachtige flanken, bezet met donkere dwarsbanden en geelbruine, rode en blauwe vlekjes.
Lijkt op de pos, maar bij deze is het voorste deel van de rugvin hoger dan het achterste en er zit geen donkere vlek op het kieuwdeksel (Gymnocephalus cernuus).

Verspreiding
Ingeburgerd; zeldzaam. Komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Wordt in ons land voornamelijk aangetroffen in vennen en plantenrijke wateren in Noord-Brabant. Verder op sommige plaatsen in en langs de Limburgse Maas en in Noord- en Zuid-Holland.

Habitat
Voorkeur voor schoon water met rijke plantengroei.

Levenswijze
Paait in late voorjaar tot in vroege zomer. Het mannetje maakt door met zijn staart te slaan een kuil onder waterplanten in ondiep water. Het vrouwtje legt daarin 1500-2500 eitjes. De eitjes en daarna ook de larfjes worden door het mannetje beschermd.

Voedsel
In hoofdzaak dierlijk plankton, insecten(larven) en visbroed.

Wetgeving en bescherming
Komt niet in één van de wetten voor.

%LABEL% (%SOURCE%)