Scardinius erythrophthalmus (Linnaeus, 1758)
Rietvoorn
Uiterlijke kenmerken
Lengte tot 45 cm. De bek is bovenstandig. Iris geel. Voorzijde rugvin duidelijk achter voorzijde buikvinnen. De vinnen zijn rood van kleur, met name de buik- en anaalvinnen. Jonge rietvoorns missen het rood in de vinnen nog. In de paaitijd krijgen de mannetjes paaiuitslag op hun kop en rug. 10-12 vinstralen in de rugvin, 12-15 in de anaalvin. 40-43 schubben op de zijlijn.
Lijkt op de blankvoorn, maar deze heeft een eindstandige bek, de buik- en rugvin staan boven elkaar en de bovenzijde van het oog is rood (Rutilus rutilus).
Verspreiding
Algemeen. In heel Nederland. Ruisvoorn komt voor in ondiepe, plantenrijke wateren.
Habitat
Helder, stilstaand en langzaam stromend water dat rijk begroeid is met oever- en onderwaterplanten. Allerlei watertypen.
Levenswijze
De paaitijd is van mei tot juli, wanneer de watertemperatuur boven de 15°C komt. Eieren worden aan water- en oeverplanten afgezet. Geslachtsrijp na 2-3 jaar bij een lengte van rond de 15 cm.
Voedsel
Jonge ruisvoorn eet voornamelijk watervlooien. Het voorkeursvoedsel bestaat uit insecten en insectenlarven; ook worden plantendelen gegeten.
Wetgeving en bescherming
Opgenomen in de Visserijwet.