Romanogobio belingi

Romanogobio belingi (Slastenenko, 1934)

Witvingrondel

Uiterlijke kenmerken
Lengte tot 14 cm. Langgerekt rolrond lichaam met afgeplatte buik. De bek is onderstandig. Er zijn twee bekdraden aanwezig, één in elke hoek van de bek. Naar achteren gevouwen reiken de bekdraden tot achter de oogrand. Flanken met een rij van 9 tot 11 donkere vlekken. Rug- en staartvin niet of met slechts vage vlekken. Anus zit dichter bij de buikvinnen dan bij de anaalvin. 10 vinstralen in de rugvin, 8-9 in de anaalvin. 39-43 schubben op de zijlijn.
Lijkt erg op de inheemse riviergrondel, maar deze heeft kortere bekdraden en de anus zit dichter bij de anaalvin dan bij de buikvinnen. Daarnaast zijn de rugschubben gekield bij de witvingrondel, dij de riviergrondel zijn deze glad (Gobio gobio).
Lijkt op de barbeel, maar deze heeft 4 bekdraden en word een stuk groter (Barbus barbus).

Verspreiding
Uitheems; zeldzaam. Oorspronkelijk in rivieren die uitmonden in de Zwarte- en Kaspische Zee. Tegenwoordig aangetroffen in Rijn, Maas en Waal.

Habitat
Stilstaand en langzaam stromend water. Grote rivieren en de zijtakken daarvan.

Levenswijze
Vergelijkbaar met riviergrondel (Gobio gobio).

Voedsel
Ongewervelde bodemdiertjes en algen.

Wetgeving en bescherming
Komt niet in één van de wetten voor.

%LABEL% (%SOURCE%)