Blicca bjoerkna

Blicca bjoerkna (Linnaeus, 1758)

Kolblei

Uiterlijke kenmerken
Lengte tot 40 cm. Wordt vaak verward met kleine exemplaren van de brasem. De oogdiameter is groter dan de afstand van het oog tot de punt van de bek. De vinnen zijn aan de basis geel tot rood gekleurd. Aantal rijen schubben boven de zijlijn, geteld vanaf de zijlijn tot voorkant van de rugvin, bedraagt 7-9 (de schub op de zijlijn niet meegeteld). 22-26 vinstralen in de anaalvin, 11 in de rugvin. 40-50 schubben op de zijlijn.
Lijkt op de brasem, maar deze heeft 11-13 rijen schubben tussen de zijlijn en de voorkant van de rugvin (Abramis brama).
Lijkt op de Donaubrasem, maar deze heeft 41-48 vinstralen in de anaalvin (Abramis sapa).
Lijkt op de blauwneus, maar deze heeft een donkere vlezige neus (Vimba vimba).

Verspreiding
Algemeen. Komt voor in allerlei watertypen in geheel Nederland.

Habitat
Stilstaand en langzaam stromend zoet en brak water. In vrijwel alle watertypen, voorkeur voor de plantenrijke zones met een zachte modderige bodem.

Levenswijze
Leeft vaak in scholen in de oeverzone. De paaitijd is van mei tot juli, afhankelijk van de watertemperatuur. Eitjes worden uitsluitend aan water- of oeverplanten afgezet.

Voedsel
Voornamelijk bodemdiertjes zoals insectenlarven, wormpjes, kleine kreeftachtigen en dierlijk plankton.

Wetgeving en bescherming
Opgenomen in de Visserijwet.

%LABEL% (%SOURCE%)