Abramis sapa (Pallas, 1814)
Donaubrasem
Uiterlijke kenmerken
Lengte tot 35 cm. De Donaubrasem kan gemakkelijk worden verward met de kolblei. Beide vissoorten hebben vrij grove schubben en grote ogen. De oogdiameter is groter dan de afstand van het oog tot de punt van de bek. De bek is vrij stomp en licht onderstandig. De anaalvin is twee keer zo lang als die van de kolblei: er zijn 41-48 vinstralen (kolblei: 22-26 vinstralen). Tenslotte is de Donaubrasem duidelijk te herkennen aan zijn asymmetrische staart: de onderste staartlob is duidelijk groter (langer) dan de bovenste. 11 vinstralen in de rugvin, 47-54 schubben op de zijlijn.
Lijkt op de brasem en de kolblei, maar deze hebben minder dan 32 vinstralen in de anaalvin (Abramis brama , Blicca bjoerkna).
Lijkt op de blauwneus, maar deze heeft een donkere vlezige neus (Vimba vimba).
Verspreiding
Uitheems; zeer zeldzaam. Een nieuwkomer in de Nederlandse rivieren, afkomstig uit het stroomgebied van de Donau. Waargenomen in Rijn, IJssel, Waal en in de Biesbosch.
Habitat
Grote rivieren, voorkeur voor stromend water.
Levenswijze
Vergelijkbaar met brasem (Abramis brama).
Voedsel
Insectenlarven, wormpjes, kleine kreeftachtige en dierlijk plankton.
Wetgeving en bescherming
Komt niet in één van de wetten voor.