Acipenser sturio

Acipenser sturio Linnaeus, 1758

Atlantische steur

Uiterlijke kenmerken
Lengte tot 5 meter. Meestal 1,5 - 2,5 meter. Snuit lang en spits. 4 bekdraden voor de uitstulpbare, onderstandige bek; inplanting van de gladde bekdraden dichter bij de bek dan bij de snuitpunt. In plaats van schubben zijn er 5 rijen beenplaten aanwezig, die doorlopen tot achter de rugvin en achter de anaalvin. De beenplaten op de flanken hebben een lichtere kleur dan het lichaam. Aantal beenplaten per rij: 9-16 op de rugzijde, 24-39 op de flanken en 9-14 op de buikzijde. De bovenste staartlob is groter dan de onderste.
Lijkt op de andere steuren, maar bij deze lopen de beenplaten niet door tot achter de rugvin en achter de anaalvin. (De andere steuren: Acipenser baerii subsp. baerii , Acipenser gueldenstaedtii , Acipenser ruthenus).

Verspreiding
Zeer zeldzaam. Leeft als trekvis in zout en zoet water, maar is uit onze binnenwateren als populatie verdwenen. In de Noordzee wordt nog zeer sporadisch een steur gevangen. In de binnenwateren worden regelmatig ontsnapte of uitgezette exemplaren van gekweekte steursoorten aangetroffen (o.a. sterlet, Siberische - en Russische steur). Het onderscheid is moeilijk.

Habitat
Anadroom. Volwassen dieren leven in zee en estuarium, trekt alleen voor voortplanting de grote rivieren op. Juvenielen leven in grote rivieren en estuaria.

Levenswijze
De steur is een anadrome vissoort, die paait in zoet water en leeft in zee. In juni en juli paait de steur op grindbanken in de hoofdstroom van rivieren. Na 4 maanden komen de jonge steuren (24-35 cm) in het estuarium. Na twee jaar en bij een lengte van rond de 75 cm trekken ze verder de zee in. Volwassen steuren leven in dieper water en keren in het voorjaar terug om te paaien.

Voedsel
Bodemdiertjes als insectenlarven, wormen en kreeftachtigen.
Volwassen dieren op zee eten vis, kreeftachtigen en wormen.

Wetgeving en bescherming
Komt niet in één van de Nederlandse wetten voor.
Valt onder het internationale Cites verdrag, appendix I.

%LABEL% (%SOURCE%)