Platvissen
Een orde van vissoorten die op hun zijde op de bodem leven. In de eerste ontwikkelingsstadia zien de platvissen er nog normaal uit, maar na zes weken verplaatsen de ogen zich naar één kant van de vis. Het lichaam word sterk verticaal afgeplat en de vis gaat aan de blinde zijde op de grond liggen. De blinde zijde is wit, terwijl de andere zijde zeer goed de kleur en het patroon van de plaatselijke zeebodem aan kan nemen. De vissen graven zich vaak ook nog gedeeltelijk in, zodat alleen de sterk uitpuilende ogen nog zichtbaar zijn.
Er zijn wereldwijd meer dan 500 soorten platvissen. Met uitzondering van de heilbot leven ze op de zeebodem. De Atlantische heilbot (Hippoglossus hippoglossus) is de grootste soort. Deze soort komt op diep water in het Noorden van de Noordzee voor en houdt zich niet meer op de bodem op, maar jaagt ook op half water op zijn prooien. Deze vis kan meer dan twee meter lang worden.
Hengelsporters vangen vaak bot omdat deze soort vaak het brakke en ondiepe water opzoekt, zodat ze binnen het bereik van de hengelaar komen.
Alleen de in Nederland aangetroffen families/ soorten worden hier genoemd.
Familie Pleuronectidae (Schollen)
Platichthys flesus - Bot